1. Controleer de integriteit van de overdrukbehuizing en de beschermende pijpleidingen en leidingen voor gastoevoer.
2. Installeer debiet- en drukdetectieapparaten op locaties die een minimale debiet- en drukdetectie garanderen, conform de operationele vereisten van de apparatuur.
3. Installeer, op basis van de ontwerpspecificaties, op de juiste manier eenheden binnen de overdrukkast die ontstekingsmogelijkheden hebben, samen met stroomgeleiders en vonk- en hete-deeltjesschotten.
4. In overeenstemming met de ontwerpvereisten installeert u de beschermende gastoevoerleidingen correct bij de inlaat en uitlaat van de apparatuur en zorgt u ervoor dat ze niet verkeerd zijn geplaatst of geïnstalleerd.