Voor toepassingen in Zone 1 zijn explosieveilige types zoals "d" drukvast, "ib" intrinsiek veilig, ingekapselde Ma en Mb, Px en Py onder druk, met olie ondergedompeld "o", met zand gevuld "q" en verhoogde veiligheid "e" van toepassing. Deze types kunnen ook operationeel zijn in Zone 2. Producten van het type "n" zijn echter uitsluitend bestemd voor gebruik in Zone 2.
Beschermingsniveau van apparatuur EPL | Ga | Gb | Gc |
---|---|---|---|
De beschermingsniveaus voor apparatuur worden voorgeschreven op basis van de verschillende kenmerken van omgevingen met explosieve gassen, explosieve stofomgevingen en omgevingen met explosief koolmijnmethaan, evenals de mogelijkheid dat de apparatuur een ontstekingsbron wordt. | In omgevingen met explosieve gassen wordt apparatuur aangeduid met een "zeer hoog" beschermingsniveau, zodat deze niet kan dienen als ontstekingsbron tijdens normaal gebruik, verwachte storingen of zeldzame defecten. | In omgevingen met explosieve gassen krijgen apparaten een "hoog" beschermingsniveau, zodat ze niet kunnen dienen als ontstekingsbron tijdens normaal bedrijf of bij verwachte storingen. | In omgevingen met explosieve gassen wordt aan apparatuur gewoonlijk een "algemeen" beschermingsniveau toegekend, waardoor wordt voorkomen dat de apparatuur tijdens normaal bedrijf als ontstekingsbron kan dienen. Bovendien kunnen aanvullende beschermende maatregelen worden geïmplementeerd om de vorming van effectieve ontstekingsbronnen tot een minimum te beperken, met name in het geval van verwachte en frequente gebeurtenissen (bijv. storingen in verlichtingsarmaturen). |
Zone | Zone 0 | Zone 1 | Zone 2 |
Wat gevaarlijke gassen betreft, duiden de classificaties IIA, IIB en IIC verschillende soorten gassen aan: IIA komt overeen met propaan, IIB met ethyleen en IIC met waterstof. Modellen als Exd IIA, Exd IIB en Exd IIC zijn geschikt voor gasgevaarlijke zones 1 en 2. Omgekeerd is een Ex nL IIC-product alleen geschikt voor gebruik in Zone 2.