Apparatuur van klasse A voor stofexplosiezone 21 wordt gekenmerkt door een maximale oppervlaktetemperatuur van TA 85°C. In omgevingen waar explosies moeten worden voorkomen, kan de lucht ontvlambare en explosieve materialen bevatten zoals gassen, dampen, stof en vezels. Explosies kunnen ontstaan wanneer deze stoffen in contact komen met vonken, vlammen, bepaalde temperaturen of specifieke luchtdrukken. Het is daarom van cruciaal belang om maatregelen te nemen om dergelijke explosies te voorkomen.
Zone 20 | Zone 21 | Zone 22 |
---|---|---|
Een explosieve omgeving in de lucht die voortdurend verschijnt in de vorm van brandbare stofwolken, lange tijd bestaat of vaak voorkomt. | Plaatsen waar een explosieve omgeving in de lucht kan voorkomen of af en toe kan voorkomen in de vorm van brandbare stofwolken tijdens normaal bedrijf. | In het normale bedrijfsproces kan een explosieve omgeving in de lucht in de vorm van brandbare stofwolken onmogelijk voorkomen op plaatsen waar het instrument korte tijd staat. |
Dit benadrukt het belang van het naleven van strenge veiligheidsnormen, vooral in industriële omgevingen waar explosieve materialen aanwezig zijn. Het gebruik van klasse A-apparaten, met hun gespecificeerde maximale oppervlaktetemperatuur, is een belangrijke strategie om het risico op explosies te beperken. Deze apparaten zijn ontworpen om veilig te werken in een explosieve omgeving door hun oppervlaktetemperatuur te beperken tot onder de ontstekingstemperatuur van de omringende brandbare materialen.
De implementatie van dergelijke veiligheidsprotocollen zorgt ervoor dat activiteiten in gevaarlijke gebieden veilig en explosievrij blijven, waardoor zowel personeel als infrastructuur worden beschermd.