Principes voor draadselectie en plaatsing van explosieveilige elektrische apparatuur

1. Binnenin de apparatuur moeten de verbindingen tussen de verschillende componenten gebruikmaken van bedrading met koperen kern en isolatie, wat zowel standaarddraden als kabels kunnen zijn. De isolatie van deze bedrading moet voldoen aan de criteria voor de nominale spanning van de apparatuur en de stroom- en warmteafgiftecapaciteit moet voldoen aan vastgestelde normen, vergelijkbaar met de vereisten voor intrinsiek veilige elektrische apparaten.

2. Draden in de apparatuur moeten zo worden gelegd dat ze niet in contact komen met onderdelen die onder hoge temperaturen werken of die mobiel zijn.

3. Interne bedrading moet netjes worden gerangschikt en veilig worden gebundeld. Het is echter absoluut noodzakelijk dat intrinsiek veilige bedrading niet samen met andere soorten bedrading wordt gebundeld. Netjes' betekent dat elke draad in de bundel niet mag kruisen of verward raken met andere draden.

4. Standaard niet-afgeschermde hoogfrequent draden mogen niet parallel aan andere draden worden geïnstalleerd.

5. Tussenverbindingen of verbindingen zijn niet toegestaan op interne bedrading.