Het gebruik van niet-explosieveilige apparatuur is ten strengste verboden in reguliere productieprocessen.
Beschermingsniveau van apparatuur EPL | Ga | Gb | Gc |
---|---|---|---|
De beschermingsniveaus voor apparatuur worden voorgeschreven op basis van de verschillende kenmerken van omgevingen met explosieve gassen, explosieve stofomgevingen en omgevingen met explosief koolmijnmethaan, evenals de mogelijkheid dat de apparatuur een ontstekingsbron wordt. | In omgevingen met explosieve gassen wordt apparatuur aangeduid met een "zeer hoog" beschermingsniveau, zodat deze niet kan dienen als ontstekingsbron tijdens normaal gebruik, verwachte storingen of zeldzame defecten. | In omgevingen met explosieve gassen krijgen apparaten een "hoog" beschermingsniveau, zodat ze niet kunnen dienen als ontstekingsbron tijdens normaal bedrijf of bij verwachte storingen. | In omgevingen met explosieve gassen wordt aan apparatuur gewoonlijk een "algemeen" beschermingsniveau toegekend, waardoor wordt voorkomen dat de apparatuur tijdens normaal bedrijf als ontstekingsbron kan dienen. Bovendien kunnen aanvullende beschermende maatregelen worden geïmplementeerd om de vorming van effectieve ontstekingsbronnen tot een minimum te beperken, met name in het geval van verwachte en frequente gebeurtenissen (bijv. storingen in verlichtingsarmaturen). |
Zone | Zone 0 | Zone 1 | Zone 2 |
Toch is het gebruik ervan toegestaan tijdens installatie, onderhoud of uitgebreide reparaties, op voorwaarde dat volgens vastgestelde procedures wordt bevestigd dat deze activiteiten geen omstandigheden creëren die leiden tot een explosieve omgeving.